Spraak- en taalontwikkeling

Hier bieden wij u een overzicht van de fases in de spraak- en taalontwikkeling van uw baby.

Let op: spraak- en taalontwikkeling zijn bij elk kind anders. De data zijn slechts referentiepunten. Indien u twijfels heeft omtrent de ontwikkeling van uw baby, gelieve dan uw kinderarts te raadplegen.

Leeftijd (ongeveer) Spraakbegrip Spraak- en taalontwikkeling
0-1 maand Uw kind kan uw gemoed herkennen aan het geluid van uw stem Huilen
2-3 maanden   Piepen, kirren
ab 3 maanden Uw baby “antwoordt” wanneer u tegen hem of haar praat Lachen, proberen om stemgeluiden te maken, piepen, fluisteren
7-9 maanden Kan verschillende soorten zinnen (vraag, verzoek, enz.) van elkaar onderscheiden; uw kind antwoordt met verschillende geluiden en intonaties Praten, reeksen met lettergrepen, dan lettergrepen verdubbelen “da-da”
9-13 maanden Uw kind begrijpt simpele verzoeken (“geef mij de auto”); schudt het hoofd voor “nee” Eerste woordjes, lettergrepen verdubbelen met betekenis: “mama”, “papa”
8-20 maanden   Woordenschat van 50-200 woorden
20-24 maanden   Zinnen van 2 woorden “Felix moe”
2½ jaar   Ongevormde zinnen met meerdere woorden; zichzelf “mij” noemen
3 jaar Uw kind kan een kort verhaal volgen Sterke toename aan woordenschat Tweede vraagleeftijd (wie, hoe, wat, waarom)
4 jaar   Alle geluiden kunnen correct worden uitgesproken (behalve s, sh)

U kunt uw kind helpen met zijn of haar spraak- en taalontwikkeling door zoveel mogelijk met hem of haar te praten. Vertel verhalen, kijk samen naar prentenboeken en praat samen over wat u ziet en hoort en over wat u doet. Luister aandachtig en laat hem of haar altijd de zin afmaken.

Beantwoord alle vragen van uw kind, zelfs indien deze eindeloos lijken. Verbeter uw kind niet wanneer hij of zij iets verkeerd uitspreekt, maar herhaal beter terloops de correcte zin. (“Bal geproken” - Ja, de bal is gebroken”)